11 dec Als een prinses in de Sint Willibrordstraat
Grootse dromen had ik als klein meisje, woonachtig in de Sint-Willibrordstraat. Met de jongens in de straat speelde ik op het pleintje een potje voetbal in de zon, rolschaatsten we tientallen rondjes om de blok en deden we rollenspelen. Natuurlijk was ik de prinses want naast de snelste rolschaatser en de meest scorende spits zijn, wilde ik trouwen met een prins.
Als moderne prinses had ik ook een eigen succesvolle carrière als popster – ik was groot fan van Madonna – en was ik directeur van basisschool De Walpoort, de voorloper van de Prinses Amaliaschool. Ik was ook journalist, bij voorkeur in dienst van het meidenblad Tina.
Epistels
Deels leefde ik mijn droom al. Want als fervent Madonna-imitator zong ik met een haarborstel of pollepel in de hand haar grootste hits als ‘Papa don’t preach’ en ‘Material Girl’. Met juffrouw Van Dam, destijds directrice van De Walpoort, sprak ik regelmatig over mijn ambities ‘later’ directeur te worden van mijn basisschool. En mijn favoriete les op vrijdag was de zogenaamde verhaaltjesles. Hierin mochten we een verslag schrijven over één van de onderwerpen die werden besproken tijdens het Schooltv Weekjournaal. Vaak mocht ik mijn verhaal voorlezen. Heel trots was ik op zo’n moment. Ik stond voor de klas en vertelde mijn epistels over nachtmerries, turnen en mijn visie op wereldvrede. Als mijn klasgenootjes na afloop van mijn betoog klapten, voelde ik me de koning – of prinses – te rijk.
Wat nu?
Tijdens mijn jaren op de middelbare school vervaagden mijn kinderdromen. Ik koos voor de studie Social Work en kwam na enkele omzwervingen terecht in een maatschappelijk werk functie in de jeugdzorg. Mooi, uitdagend en pittig. Zo kon je mijn werkzaamheden omschrijven. Ik heb tijdens mijn periode als jeugdzorgwerker honderden kinderen en ouders kunnen helpen. Heb positief verschil kunnen maken in heel veel levens.
Toch knaagde er iets in me. Ik had een baan waarin ik het verschil maakte. Een functie waarin ik iets kon bijdragen aan het leven van vele gezinnen. Maar ik haalde er niet de voldoening uit die ik graag zou willen. Al snel rees de vraag: wat nu? Op deze complexe vraag had ik niet zomaar een antwoord.
‘IK GING TERUG NAAR MIJN ZORGELOZE
KINDERTIJD IN DE SINT-WILLIBRORDSTRAAT’
Huppelen
En dus ging ik terug naar mijn zorgeloze kindertijd in de Sint-Willibrordstraat. De tijd van rolschaatsen, voetballen en geschaakt worden als prinses. En ook de tijd van hinkelen, touwtjespringen en stoepranden. Ik zag mezelf weer als Madonna voor de spiegel staan. Haar liedjes honderden keren zingend. Met zingen ben ik trouwens nooit gestopt. Zelf nu ik 41 lentes tel, zing ik in bandjes en kan ik dankzij mijn kinderen alle hits van popzangeres Taylor Swift woord voor woord meezingen.
Ook zag ik mezelf weer naar De Walpoort huppelen en kletsen met juffrouw Van Dam, al is de magie van de functie schooldirecteur inmiddels verdwenen. Dit zie ik mezelf niet meer doen. Wel werkte ik enkele maanden als schoolmaatschappelijk werker. Maar ook daar werd ik niet gelukkig van.
ZONNIGE JEUGD
Toen dacht ik weer aan de verhaaltjesles. Ik zag mezelf weer staan voor de klas, met gloeiende wangen fier vertellend over mijn lievelingsonderwerp van het Schooltv Weekjournaal. Ik dacht alle zogenaamde romantische gedichten die ik schreef – maar nooit gaf – aan mijn heimelijke liefde uit de Sint-Jozefstraat. En aan al die verhalen die ik in mijn meisjeskamer optekende in mijn zogenoemde journalistenschrift.
Opeens maakte ik allerlei niet eerder ontdekte connecties. Waar mijn collega’s baalden van het schrijven van verslagen, genoot ik hiervan. Als ergens genotuleerd moest worden, bood ik me als eerste aan. En ik ben geboren taalpurist. Taalnazi zelfs volgens sommigen…
Tweeënhalf jaar geleden sprong ik in het diepe. Ik legde mijn werkzaamheden als maatschappelijk werker neer en ging schrijven. En nu? Nu is deze prinses uit Selissen trots eigenaar van een eigen tekstbureau. En mag ze schrijven over haar zonnige jeugd in de Sint-Willibrordstraat.