Smurfenijs

Smurfenijs

‘Mam, als ik bij het ijscafé ben, heb ik altijd keuzestress. Er zijn zoveel smaken en ik moet zó snel kiezen, dat ik altijd smurfenijs neem’, bromt mijn dochter Jip. Als ik grinnik, wordt ze boos: ‘Er zijn kei veel lekkere smaken mam, maar ik wil altijd even nadenken over wat ik wil. En dat kan nooit omdat het er altijd druk is. Daarom eet ik steeds hetzelfde. Da’s echt niet chill hoor.’

Terwijl Jip stampvoetend de trap op rent, lach ik hardop. ‘Als dit je grootste stressfactor is, heb je het goed voor elkaar’, denk ik. Meteen daarna gaan mijn gedachten naar de recente berichtgeving over de jeugdbescherming, de organisatie die, na een maatregel van de rechtbank, verantwoordelijk is voor de veiligheid van kinderen. De medewerkers daar zijn zó zwaar belast dat zij de komende drie maanden geen enkele nieuwe zaak aannemen. Er is simpelweg geen ruimte in hun overvolle caseload.

‘Ik begrijp dat medewerkers van de jeugdbescherming beschermd moeten worden’

 

Complex

Als voormalig jeugdzorgwerker heb ik alle begrip voor deze stop. De werkdruk is enorm hoog, de kinderen en vooral ouders met wie gewerkt wordt zeer complex. Daarnaast is sprake van een gigantische berg papierwerk vol contactjournaals, plannen van aanpak en verzoeken aan de rechtbank. Dus ja, ik begrijp dat medewerkers van de jeugdbescherming beschermd moeten worden. Velen – waaronder ik – vielen om tijdens de uitoefening van dit belangrijke maar loodzware vak. Anderen staan op omvallen of willen meer tijd om te overleggen over de vele complexe beslissingen die zij met én voor ouders en kinderen nemen.

Kauwgombal

Dan denk ik weer aan Jip en haar epistel over stress bij het kiezen van een bolletje ijs. Ik ben dankbaar dat zij zich hier druk om kan maken. Dat zij niet leeft in een onveilige thuissituatie met verbaal of fysiek geweld. Dat ze niet voor haar ouders hoeft te zorgen. Dat ze op tijd – soms mopperend – naar bed gaat en weet dat haar vader en ik er altijd, onvoorwaardelijk, voor haar, haar zus en haar broertje zijn. En dat ze soms zelfs twee bolletjes ijs krijgt en met een beetje geluk een kauwgombal in het puntje van het hoorntje.

Ik krijg opeens superveel zin in twee grote bollen smurfenijs. ‘Jip, pak je fiets. We gaan een ijsje eten!’