
04 mei Als je pa sterft
Toen ik een klein meisje was, was het verlies van mijn opa’s en oma’s het ergste dat me kon overkomen. Ik heb het grote geluk dat mijn eerste grootouder, de moeder van mijn moeder, pas stierf toen ik 22 jaar was. Tot die tijd heb ik bewust heel erg genoten van mijn vier superlieve grootouders.
Mijn bouwjaar is 1977 en mijn laatste grootouder stierf pas een aantal jaren geleden. Ik realiseer me dat ik enorm bof met zoveel lieve opa’s en oma’s in mijn leven. Twee van hen hebben zelfs mijn kinderen leren kennen en kregen de eretitel ‘opi’ en ‘omi’.
STERKE GENEN
De volgenden in lijn zijn dan opeens je ouders. Dat besef is apart. Maar omdat ik, getuige de leeftijden van mijn grootouders, sterke genen heb, heb ik me daar nooit al teveel zorgen over gemaakt. Hoewel mijn vader in 2007 vijf maanden op het randje van de dood zweefde, voelde ik dat hij erbovenop zou komen. En dat deed ie. Mijn pa. Wat een sterke man.
De jaren na zijn ziekbed zag ik als bonusjaren. Zijn lichaam had littekens van vijf weken coma en maanden ziekenhuis en verpleeghuis. Maar zijn geest was scherper dan ooit. Hij kende ook veel meer rust dan de jaren ervoor. Hij was na een bijna-doodervaring niet langer bang voor de dood. Hij had het hiernamaals in de bek gekeken en kreeg de boodschap dat hij nog niet welkom was bij ‘Onze lieve Heer’ zoals hij zelf altijd zei. Er was nog teveel wat en wie hem op aarde bond. Mijn moeder, mijn broer en ik, zijn vele vrijwilligerswerk en, niet te vergeten, zijn kleinkinderen.
Wat was hij trots op dat vijftal. Ik zie hem haarscherp voor me: zittend op mijn rode bankje met een bekske koffie. Ik hoor hem met zijn typerende rollende ‘r’ ondeugende grappen vertellen aan de kinderen. In mijn gedachten speelt hij een potje dammen met mijn zoon en bel ik hem na elke wedstrijd van ons Feyenoord.
BEWUST
Zijn bonusjaren benutte hij goed, mijn pa. En juist omdat het bonusjaren waren, was ik me bewust van de tijd die we hadden. Ik dacht dan ook dat ik er vrede mee ging hebben als hij zou sterven.
Toen kwam Covid-19 en werd een grote vrees waarheid. Mijn pa raakte besmet. Na twee ziekenhuisopnames waarin we letterlijk leefden tussen heftige hoop en een berg angst werd duidelijk dat hij niet meer beter ging worden. In de laatste uren van zijn leven kwam hij naar zijn geliefde geboorteplaats waar ik de eer had bij hem te zijn toen hij zijn laatste adem uitblies.
GEMIS
De tijd na zijn overlijden had ik het gevoel dat ik niet deelnam aan het leven. De tijd ging verder. Ik zag het, de zon kwam elke dag opnieuw op. Maar samen met mijn pa, bleef ook een stukje van mij achter op 20 januari 2021. Ik hoop dat hij het meegenomen heeft naar ‘Onze lieve Heer’.
Ik mis de aanwezigheid van mijn pa nog elke dag. Bij elke slechte beslissing van een partijdige scheidsrechter, tijdens elke thuiswedstrijd van ons ODC, bij elke dampotje dat ik speel. En elke keer dat ik naar mijn lege rode bankje kijk. En hoewel ik niet weet of er wat is na de dood, put ik troost uit de overtuiging van mijn pa dat dit wél het geval is. En om in zijn woorden te eindigen: ‘Ze hebben daarboven behoefte aan een goeie vent. Dus ik ga maar.’
Maak er daar wat van he! Ach wat zeg ik. Jou kennende heb je dat allang gedaan.